Niet de naam van God die je herhaalt in de meditatie met een mantra belemmert de Geest, maar wel je verharde hart.
Tijdens je mantrameditatie maak je tijd en ruimte om met God in relatie te treden. Je zit stil en ontspannen. Je sluit je ogen. Je herhaalt je korte gebed. Daarbij richt je je aandacht naar binnen. Weg van de gedachten, plannen, zorgen, emoties en wensen waarmee je je leven in een krampachtige greep houdt. Je laat je hart toe om zacht te worden en de Geest die erin woont vrij te laten ademen en waaien waarheen Hij wil.
Misschien betrap je jezelf erop dat je de mantra krampachtig herhaalt, om ongewenste gedachten op afstand te houden en rust af te dwingen. Je ervaart vanzelf wel hoe vruchteloos dat is. De mantrameditatie is niet gericht op rust, maar op ontmoeting met de Ander. Verwacht alles van de Geest die in jou bidt met onuitsprekelijke verzuchtingen. Keer terug naar de mantra en herhaal hem als een stille roep of smeekbede om de Geest.
Jean Lafrance schrijft dat het voortdurende gebed met een gebedsformule je voorbereidt op het gebed van het hart.
Ik herinner me een oude vrouw die altijd haar rozenkrans bad en die me vroeg of het nog wel nodig was de woorden uit te spreken, want, zei ze, als ik ‘s morgens wakker word, dan merk ik dat mijn hart het Ave Maria zegt. Of het nu gaat om het Jezusgebed, het Wees gegroet of een andere gebedsformule, het gaat erom dat het gebed net zo permanent wordt als onze ademhaling. Uiteindelijk gaat het vanzelf en het kan zelfs verdwijnen om plaats te maken voor het gebed van het hart.
Van Franciscus wordt gezegd dat hij op het einde van zijn leven niet meer bad. Hij was gebed geworden.
Volgen